Monday, October 02, 2006

Het mannetje is de jager (fragment)

Elke dinsdag en vrijdag kwam mijn ome J. dronken de Bickersgracht aflopen. Meestal aan het eind van de middag, rond vijf uur. Hij had dan een paar uur doorgebracht in een café iets buiten het Bickerseiland, de Twee Poten, op de hoek van de Buiten Oranjestraat en de Haarlemmerdijk. Op het raam van dit café stond een geheel andere naam geschilderd (het Hoekje, als ik het me goed herinner), maar iedereen, ook de kinderen, duidde deze stamkroeg aan met een verwijzing naar het hoogblonde mannenpaar dat de zaak bestierde. Ik was er nooit binnen geweest, maar mijn ooms hadden in het kamertje van mijn opa en opoe onder gierend gelach van de vrouwen vaak voorgedaan hoe een van de twee op de eerste kruk aan de bar met opgeheven kin en gestrekte vingers zijn filtersigaretje zat te roken, en de ander heupwiegend en met precieuze gebaartjes het kasteleinswerk deed. Om duidelijk te maken hoe de zaken lagen, kletsten de ooms dan met de vingers van hun rechterhand op de rug van hun linker.
Omdat ome J. wat zijn drinkgedrag betreft zo’n man van de klok was, wisten mijn neefje T. en ik op die twee middagen precies wanneer hij uit het tunneltje onder de spoorlijn het Bickersplein op zou waggelen. We dachten er niet altijd aan, maar regelmatig probeerden we hem ongezien te volgen en te observeren (‘afleggen’ heette dat) bij zijn slingertocht over het Bickerseiland. Op het voorgeschreven tijdstip stonden we dan met opgewonden gegiechel achter onze tanden aan weerszijden van het viaductje, onze ruggen stijf tegen de muur van de spoorbaan gedrukt. Het duurde meestal niet lang voor we ome J.'s schorre gebrabbel vol vettige lachjes en verontwaardigde stemverheffingen hoorden echoën tegen de metalen overkapping. Bij zijn verschijnen - zijn korte kunstleren jack hoog op zijn rug gekropen en een stuk overhemd over de band van zijn terlenka broek - doken we in elkaar, al wisten we dat er geen enkele kans bestond dat hij ons zou opmerken. Als hij ons voorbij was, bleven we hem van twee kanten volgen, steeds gebukt rennend van de ene geparkeerde auto naar de andere.