Tuesday, June 06, 2006

De twist (fragment)

Op het formica tafelblad vóór mij hadden de tantes hun consumpties achtergelaten, een stuk of vijftien kelkjes citroen-brandewijn, sommige half leeg, andere nog bijna vol. Kleine gele tulpenkoppen, badend in de kleverige plasjes die bij het schenken en nippen waren gemorst. Alle volwassen vrouwen in onze familie dronken hetzelfde drankje op feestjes, waarschijnlijk meer uit vrees om afwijkend te zijn dan om de onweerstaanbaarheid van de zoete, gifgele likeur zelf. ‘Geef mij maar gewoon ‘n cee-beetje…’ Door de sigarettenrook heen snoof ik het verzamelde aroma op uit de glaasjes op het tafeltje: meer de geur van weezoete Bazooka-kauwgum dan van een kist citroenen bij onze groenteman Chris. Ik wipte heen en weer op de achterpoten van mijn stoel. De dansvloer was nu zo vol dat de meeste paren nauwelijks nog van hun plaats kwamen. Stationair bewogen ze op de klanken van ome Freek, die onzichtbaar ergens middenin het gedrang stevig zat te spelen.
Wat mij op dat moment liet doen wat ik deed, gezeten achter dat tafeltje met het ongeordende legertje gele glaasjes, was niet een idee of plan, niet eens nieuwsgierigheid. In mijn hoofd gebeurde niets bewusts, daar werd gestaard naar de elkaar verdringende dansers, verveeld geluisterd naar accordeonmuziek. Mijn actie werd gestuurd door niet meer dan een lichte ongedurigheid, een vage drang in mijn rechterarm en hand. Daar roerde zich een ongericht stroompje energie, de aanvechting om aan wat dan ook te frunniken, iets op te tillen, een dekseltje open en dicht te draaien, met een lepeltje op een asbak te tikken. Mijn arm had zich net zo goed kunnen ontladen door met een vinger een parcours te slalommen tussen de glaasjes door, of door even in mijn haar te woelen, maar de kriebel in mijn spieren zette, geheel los van mijn wil, een ander mechaniek in werking. Het werd een terloopse handeling die zo algemeen was in het zaaltje dat de bewegingen van mijn arm en hand niemand opvielen. Synchroon met andere armen om mij heen schoof de mijne als een werktuig naar voren, pakte, tilde, polsknikje naar achteren, polsknikje naar voren, hefboom omlaag, zette neer. En voordat mijn mond en keel enig signaal aan mij hadden kunnen afgeven, had mijn robotarm dezelfde route al een tweede keer gevolgd.