Friday, January 07, 2005

Leeflaag (1)

Mijn neefje T. en ik speelden er vaak tussen de grote metalen vaten en bussen. Die stonden niet alleen binnen, in die opslagplaats of fabriek voor chemische vloeistoffen aan het eind van het Bickerseiland, maar ook buiten, voor de deur, op de kinderhoofdjes waarmee de gracht geplaveid was. Overal op het eiland werd de openbare ruimte trouwens gebruikt voor geregelde en - meestal - ongeregelde commerciële bedrijvigheid. Het stond er vol met half gesloopte auto’s van de vele handelaren in oud metaal, met lossende of ladende vrachtwagens van de zand- en grindhandel (‘de zandwerf’), en het houtbedrijfje Lindeman, waar wij altijd ‘een paar stokken’ gingen vragen om Ivanhoe-zwaarden van te maken, had zijn grote cirkelzaag op het stoepje buiten staan, zodat je nog op tientallen meters afstand verging van het snerpende geluid in je oren en de stuifsneeuw van fijn houtzaagsel in je ogen.
Het bedrijf met de chemische vloeistoffen verspreidde tot ver eromheen een scherpe, azijnachtige geur, die, als je dichtbij kwam, je ogen deed tranen. Toch herinner ik me die lucht niet als onaangenaam. Misschien wel omdat hij de verder overal aanwezige huislucht van het Bickerseiland, die van armoede en rottend vuilnis, vaak wist te verdringen. De metalen vaten waartussen wij speelden waren aan de buitenkant overdekt met soms nog vochtige resten van de zuren en logen die bij het aanduwen van het deksel over de rand waren geklotst. Op zomeravonden, als de werkmannen naar huis waren en de stoep zoals altijd nog volstond met vaten, duwden wij de lichtere daarvan om, klommen erop, en probeerden staand balancerend over de gracht te rollen. Wat niet makkelijk was op die ongelijke kinderhoofdjes.
In de vroege jaren ‘70 kwamen er vloedgolven van sociaal stadsherstel over de verkrotte buurten in Amsterdam. Bijna alle huizen, loodsen en gammele houten schuren op het Bickerseiland werden weggevaagd. Allerlei soorten nieuwbouw schoten de lucht in. Het chemische fabriekje was al jaren daarvóór opgedoekt, maar het pand stond er nog. Toen dat was afgebroken en het terrein klaar lag om weer bebouwd te worden, deed zich een probleem voor. Na onderzoek bleek de grond onder het pand, maar ook de strook tot aan de grachtwal ertegenover, tot op grote diepte vervuild te zijn met gevaarlijke giftige stoffen. Het stuk land werd onmiddellijk afgezet met hekken waaraan waarschuwingsborden werden opgehangen.
Terwijl overal op het eiland de bouw van woningen en kantoren in hoog tempo doorging, bleef het gifterrein maanden spookachtig braak liggen, zonder dat iemand, ook niet mijn god noch gebod kennende neefjes, zich binnen de hekken waagde. Uiteindelijk werd aan de buurtbewoners (waarvan ik er nog steeds een was) een oplossing voorgesteld. In een gezamenlijk rondschrijven van de gemeente Amsterdam en het buurtcomité dat had mogen ‘inspreken’, stond te lezen dat gekozen was voor een leeflaag.
De gelekte vloeistoffen hadden zich een zo diepe weg naar beneden gezocht, dat het niet meer mogelijk was alle giftige grond af te graven. Dat zou een bodemloze krater hebben opgeleverd, waarmee niets kon worden aangevangen. Bovendien was vastgesteld dat, op vele meters onder het straatoppervlak, die stoffen zich hadden vermengd en verbonden met ook in de grond gezakte teerachtige smeersels die in de zeventiende en achttiende eeuw waren gebruikt om het hout van schepen te bewerken op de vele scheepswerven die het Bickerseiland toen rijk was. Het moderne gif en het historische waren al tientallen jaren bezig elkaar te verleiden en te bevruchten. Het gedrag van hun nageslacht, de nieuwe stoffen die geboren waren uit hun ondergrondse paring, was volledig onvoorspelbaar. Daarom wilden de Amsterdamse autoriteiten ze maar liever niet kennen.
En dus een leeflaag.
Drie meter grond zou worden afgegraven over het gehele oppervlak van het vervuilde terrein. De nog vele meters van gif sidderende grond daaronder werden ongemoeid gelaten, maar overdekt met tientallen tonnen goed aan te stampen verse, brandschone aarde. In de huis-aan-huis bezorgde brochure stond te lezen, dat het absoluut uitgesloten was dat het gif onder de laag van drie meter zuivere grond de oppervlakte, en de daarop levende toekomstige bewoners, zou bereiken. Een hermetisch sluitende, veilige leeflaag.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home