Tuesday, January 18, 2005

Lege taal (1)

Toen mijn vader zo’n vijf jaar jonger was dan ik nu ben, diende zijn hersentumor zich aan. Op een doordeweekse middag was ik alleen thuis en stapte hij onverwachts binnen met een gekweld en angstig gezicht. Hij probeerde zijn bekende wegwuivende spreekstijl te hanteren toen hij meldde dat hij op zijn werk ‘een duizeling’ had gehad, maar dat lukte niet goed. (Later zou blijken dat hij bewusteloos in de wc was aangetroffen.)
De tweede aanval kreeg hij een paar maanden later. Ik was inmiddels de deur uit en woonde in een kleine benedenwoning op de Bickersgracht, op loopafstand van mijn ouderlijk huis. Om een uur of zeven ’s avonds, toen ik mijn pas verworven jonge katjes eten gaf, verscheen plotseling het hoofd van mijn moeder voor mijn keukenraam, buiten adem en met wegdraaiende ogen. Mijn zusje hing huilend aan haar kleren.
“Pappa… pappa….”, kwam er door de ruit. Pas na een paar seconden had ze genoeg lucht om de mededeling te voltooien: “….is bewusteloos…” Ik rende mijn huis uit en bleef, hardop pratend om onverdraaglijke gedachten weg te duwen, doorhollen tot ik in hun woonkamer stond. Ondersteund door de benedenbuurvrouw, die met een nat doekje zijn voorhoofd depte, hing mijn vader op de bank. Zijn overhemd was opengeknoopt en rond zijn onderlijf zat een grote natte vlek. Hij glimlachte verdwaasd en hield zijn ogen half gesloten. Kort na mij stapten een tante, een oom en mijn moeder binnen. Om het onheil weg te jagen, strooide de buurvrouw met onverbiddelijk harde stem Jordanese drukte door de kamer.
“Ach, het is alweer over, hè jongen… ‘t is alweer goed, toch?…niet meer doen hè, mafkesie…”
Na een paar minuten stroomde er weer wat leven in mijn vader. Hij sprak nog niet, maar ging rechtop zitten en maakte het instinctieve grijpgebaar waarmee hij gewoon was zijn pakje shag van tafel te nemen. Hij greep in het niets, maar zijn verlangen naar nicotine werd door iedereen ervaren als een bemoedigend signaal.
“Hij wil roken, zie je nou…” Mijn tante begon haastig een sjekkie te draaien.
Ik weet niet meer of mijn vader bewust iemand aankeek, maar opeens begon hij tegen ons te spreken. Eerst binnensmonds, maar na een paar seconden luid en duidelijk. Zijn stem klonk opgeruimd, alsof hij weer in een van zijn aanstekelijke melige buien was. Zijn zinnen werden helder uitgesproken en hadden een normale intonatie, soms licht verbaasd, soms vragend. Maar zijn woorden waren geheel en al onbegrijpelijk. Vol overtuiging sprak hij in niet bestaande combinaties van letters en lettergrepen.
Verstomd van angst zaten we te luisteren, terwijl mijn vader op ons insprak in die gruwelijke tovertaal. In zijn blik een groeiende verbazing over het uitblijven van enig weerwoord.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home